afremmen

afremmen
{{afremmen}}{{/term}}
I 〈onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉
[snelheid verminderen] slow downbrake, 〈alleen overgankelijk werkwoord〉 put the brake(s) on
voorbeelden:
1   hij kon niet meer afremmen it was too late for him to brake
     voor een bocht afremmen slow down to take a curve
II 〈overgankelijk werkwoord〉 〈figuurlijk〉
[afzwakken] curbcheck
voorbeelden:
1   de groei van de werkloosheid afremmen curb the growth in unemployment
     iemand in zijn enthousiasme afremmen curb someone's enthusiasm

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Нужно сделать НИР?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”